LEUK DAT U ONZE KENNEL EEN BEZOEKJE BRENGT .....
Inteelt
                   
Wat zeggen inteeltpercentages nu over gezondheid.
Afwijkingen horen bij het leven, en zijn in die zin normaal.
Het is een illusie om te denken dat het mogelijk is om alleen maar kerngezonde honden te fokken.
Zieke honden zullen altijd geboren worden, dat kunnen we niet verhinderen.
Wel kunnen we de mate waarin de afwijkingen optreden beïnvloeden.

Het zal altijd zo blijven dat uit gezonde ouders er 1- á 2% kans is dat er iets mis is.
Die 1- á 2% is gezien over de totale laag ingeteelde gezonde populatie.
Bij een neef/nicht combinatie (6,25% inteelt) is er een kans dat er iets mis is van 3 á 5% oplopend tot 5 á 8%.
Dat oplopende heeft weer te maken met het verwantschap.
Achterneef/Achternicht is een inteeltcombinatie van 1,56%
Nu heb je een indicatie van wat die percentages % zeggen.
De inteelttoename in een populatie zou per generatie de 0,5% niet mogen overschrijden. Gaat dit sneller dan wordt het lastiger om van de problemen af te komen.

Inteelt brengt recessieve erfelijke gebreken aan het licht (defecte genen)



Inteelt veroorzaakt deze erfelijke gebreken niet .

Wij zijn allen dragers van 10-tallen ziektes.

We bezitten ook een gezond "reserve" gen.

Door te veel inteelt raken opeens teveel defecte genen elkaar, en krijgen we dus steeds meer gebreken.

De universiteit Wageningen geeft dan ook als advies;
Bij combinaties de inteelt zeker onder de 6,25% houden over 6 generaties.
Onderstaand iets meer uitleg hierover:

Verwantschap en inteelt
Dieren die één of meerdere gemeenschappelijke voorouders hebben zijn verwant; ze zijn familie van elkaar.

Genotypisch lijken verwante dieren meer op elkaar dan willekeurige dieren uit een populatie.

Hoe vroeger in de stamboom en/of hoe meer gemeenschappelijke voorouders, hoe groter de verwantschap.

De mate van verwantschap kan worden uitgedrukt in een verwantschapsgraad.




Verwantschap tussen dieren:
Dat deel van het DNA dat overeenkomt tussen de dieren.

Bijvoorbeeld:

• Ouder – kind 0.5   (50%)

• Grootouder – kind 0.25   (25%)

• Overgrootouder – kind 0.125   (12,5%)

• Volle broer – zus 0.5   (50%)

• Half boer - zus 0.25   (25%)

• Neef – Nicht 0.125   (12,5%)

Worden verwante dieren met elkaar gepaard dan ontstaat een nakomeling die is ingeteeld.

De mate van inteelt hangt af van de verwantschap van de ouders en wordt uitgedrukt in de inteeltcoëfficiënt.
Bij inteelt neemt de heterozygotie af. De kans op het optreden van erfelijke afwijkingen en/of ziekten nemen toe.

Ook is de gevoeligheid voor ziekten groter, is de weerstand verminderd en neemt de vruchtbaarheid af; dit wordt wel samengevat als inteeltdepressie.

Inteelt van een dier:

.

• Inteelt = 0.5 * verwantschap tussen de ouders

Bijvoorbeeld:

• Vader -  dochter: Inteelt = 0.5 * 0.5 = 25%

• 25% van het DNA vertoont dus geen variatie meer.

Inteeltnivo is niet erfelijk - Verwantschap is wel erfelijk

Wat wil dit zeggen.

Twee hogere ingeteelde geven niet per definitie een hoge inteeltcoëfficiënt.

Deze kunnen een lagere inteeltcoëfficiënt geven omdat ze beide weinig verwantschap hebben.

Verwantschap is onvermijdelijk en inteelt is onvermijdelijk.

Ook wij zijn ingeteeld. Inteelt is een normaal verschijnsel
Het punt is alleen de manier waarop en de snelheid waarmee dit gepaard gaat.


Verwantschapsgraad (R)
De verwantschap tussen twee individuen drukken we uit in een verwantschapsgraad (R).

De stambomen van de twee individuen bekijken we op gemeenschappelijke voorouders.

Zijn die er, dan wordt bij beide individuen (a en b) het aantal generaties (na en nb) tot deze gemeenschappelijke voorouders geteld.

De som van het aantal generaties (na+nb) is de exponent van ½.

In een formule is de verwantschapsgraad weer te geven als: Rab= Σ(½)na+nb

Zijn er meer gemeenschappelijke voorouders dan wordt de (totale) verwantschapsgraad de som (Σ-teken in formule) van de afzonderlijke verwantschapsgraden.



Inteeltcoëfficient (F)
De mate van inteelt van een individu drukken we uit in een inteeltcoëfficiënt (F).

De stamboom van dit individu (x) wordt bekeken op gemeenschappelijke voorouders aan vader- en moederskant in de stamboom.

Zijn die er, dan wordt vanaf de vader (v) en de moeder (m) het aantal generaties (nv en nm) tot de gemeenschappelijke voorouder geteld.

De som van het aantal generaties (nv+nm) is de exponent van ½.

De bijdrage aan de inteeltcoëfficiënt van de gemeenschappelijke voorouder A is in een formule te geven als:                  Fx= Σ(½)nv+nm+1.

Zijn er meer gemeenschappelijke voorouders dan wordt de (totale) inteeltcoëfficiënt van het individu de som (Σ-teken in formule) van de afzonderlijke inteeltcoëfficiënten bijgedragen door elk van de paren gemeenschappelijke voorouders.



De inteeltcoëfficiënt is de helft van de verwantschapsgraad van beide ouders.

Een bijzondere situatie ontstaat als één of meer gemeenschappelijke voorouders zelf zijn ingeteeld.

Dit levert een extra bijdrage aan de inteelt van het betreffende individu (x).

De inteeltcoëfficiënt (FA) van de ingeteelde gemeenschappelijke voorouder (A) wordt dan mede verwerkt in de bepaling van de inteeltcoëfficiënt van het betreffende individu (x); in een formule krijgen we dan: Fx= (½)nv+nm+1. (1 + FA )



Inteelt in populaties
De inteelt in een populatie laat zich uitdrukken door de gemiddelde inteeltcoëfficiënt van alle individuen in die populatie.

Dit is een bewerkelijke berekening. Er zijn een paar andere berekeningsmethodieken voor de inteeltbeoordeling van een populatie ontwikkeld.

Per generatie is de toename van F = 1/8Nm + 1/8Nv, waarin Nm het aantal mannelijke dieren en Nv is het aantal vrouwelijke dieren die deelnemen aan de voortplanting.

Een andere benadering is de relatie van de effectieve populatiegrootte en de inteelttoename.

De effectieve populatiegrootte (Ne ), ook gebaseerd op het aantal mannelijke en vrouwelijke dieren die in een populatie deelnemen aan de voortplanting, laat zich als volgt berekenen:

Ne = (4.Nm.Nv )/ (Nm+Nv ), de inteelttoename per generatie is dan 1/2Ne

Deze benaderingen van de inteelttoename per generatie in een populatie is gebaseerd op paringen volgens toeval en gelijke deelname van alle mannetjes aan de fokkerij.
Daar dit veelal niet het geval is kan de werkelijkheid enigszins anders zijn. Een redelijke benadering wordt wel verkregen.
Er bestaan verfijndere technieken voor de berekening. Er kan dan o.a. rekening worden gehouden met de bestaande verwantschap in de populatie en/of een verschillende omvang van deelname van de mannelijke dieren aan de voortplanting. Hier ga ik niet verder op in.


Inteeltdepressie
Door afname van de heterozygotie bij inteelt kan een toename optreden van ongewenste kenmerken en/of afwijkingen die bij homozygotie voor recessieve allelen manifest worden.
Daar staat tegenover dat de bij toenemende homozygotie de fokzuiverheid voor gewenste kenmerken bij een individu of in een populatie kan toenemen.
Worden kruisingen uitgevoerd met lijnen die zijn ingeteeld dan zal een heterosiseffect optreden welke ongeveer eenzelfde mate een positief effect heeft als binnen de lijnen bepaald wordt door inteeltdepressie in negatieve zin.

Processen als vermindering van vruchtbaarheid, verkorting van levensduur, vermindering van weerstand gaan heel geleidelijk. Tussen twee, drie, vier opeenvolgende generaties is er bijna geen verschil te merken. Pas bij een vergelijking over meer generaties blijkt dat er wel degelijk verschil is.

Dergelijke symptomen van achteruitgang in de vitaliteit van een ras worden samengevat met de term 'inteeltdepressie'. De term zegt het al: inteeltdepressie is het gevolg van het feit dat de individuen binnen een populatie te sterk aan elkaar verwant zijn. Er is onvoldoende genetische variatie, waardoor de populatie steeds kwetsbaarder wordt.

De combinatie van een gesloten stamboek, sterke selectie op exterieur, het uitsluiten van te veel honden om wat voor reden dan ook, inteeltmethoden en het gebruik van populaire dekreuen heeft geleid tot een enorme genetische verarming bij de hondenrassen.

Het is dan ook geen wonder dat we de symptomen van inteeltdepressie beginnen waar te nemen. Allergieklachten, vatbaarheid voor infecties, reuen die niet spontaan dekken, teefjes die leeg blijven na een dekking, weeënzwakte, aanpassingsproblemen die zich uiten in nervositeit en angst, afnemende gemiddelde levensduur - het zijn allemaal uitingen van een gestaag vitaliteitverlies.



Nieuwsgierig naar Entlebucher cijfers?

Het hoogste inteeltniveau wat ik ben tegengekomen is: 36,22% (over 6 generaties berekend)

Het laagste 0,15% (berekend over 6 generatie en rekening houdende met verwantschap)

Gelukkig zijn er binnen ons ras heel wat fokkers die zich gerealiseerd hebben, dat hier rekening mee gehouden dient te worden, In de praktijk blijkt dat er steeds meer fokkers  streven naar lagere inteeltpercentages. zodat er nog altijd een groot aantal honden tussenzit wat over 6 generaties gezien beneden en soms ver beneden de 6,25%  blijven.



Populaire dekreuen blijft wel in.

Dit hindert niets, zolang hun nakomelingen maar niet allemaal, voor de fok worden ingezet, en zolang er maar fokkers blijven die niet alleen maar gaan voor de populaire reuen, maar ook kiezen voor genetische variatie. Stel dat een populaire reu 1000 nakomelingen heeft, en er maar 3 voor de fok worden ingezet, geen probleem, en 997 gelukkige gezinnen met een gezonde rashond.



Zo blijft er genetische variatie en gezonde honden.



Inteeltdepressie en aantal pups; Ooit heb ik ook gedacht dat het maximaal aantal pups bij een Entlebucher 5 á 6 was.

Nu is er in Oostenrijk weer een nestje geboren met 12 pups. Het aantal is het eerste teken van gezondheid.

Inteeltcoëfficiënt van dit nestje is: 1,43% over 5 generaties en 2,85% over 6 generaties rekening houdende met verwantschap.



Vader 2,79% (5 gen.) 4,38% (6 gen)

Moeder 6,11% (5 gen.) 7,04% (6 gen.)



Zo zie je maar weer inteelt en verwantschap omlaag, aantal pups omhoog.

Door de generaties heen, zie je de nesten dus steeds groter worden.



Uit onderzoek blijkt nog altijd onomstotelijk een relatie tussen nestgrootte, gezondheid en levensverwachting.



Inteeltdepressie en ziektes.

Ook bij ons ras worden heel wat ziektes genoemd.

10 jaar geleden was het lijstje klein, maar het wordt steeds groter,

Verbetering van het ras wil, dacht ik, zeggen; verkleining van het lijstje met aandoeningen, en niet een steeds grotere lijst met ziektes en aandoeningen.

Dit wil dus zeggen dat teveel "foute" genen elkaar ontmoet hebben wat zich uit in meer gebreken.

Hier moeten we ons wel voor behoeden.



Er is sprake van een goed fokbeleid;

Niet alleen trachten het ras te behouden, maar het te optimaliseren met voldoende diversiteit.



Alleen zo kunnen we de mate waarin afwijkingen optreden positief beïnvloeden.

Niet zoals het nu gebeurt;

Strenge selectie, het uitsluiten van te veel honden om wat voor reden dan ook, inteeltmethoden en veelvoudig gebruik van populaire dekreuen, waarvan de nakomelingen weer grotendeels in de fokkerij terecht komen.



Dit leidt tot een genetische verarming van het ras.



Dit geldt niet alleen voor ons, maar ook voor alle andere fokkers of toekomstige fokkers.



Zonder hele goede reuen van andere fokkers (niet allen afstammend van populaire reuen) is het voor niemand mogelijk, om voldoende genetische variatie in te brengen.



Het mag en kan niet zo zijn dat we "de toekomst" veel problemen aan gaan bieden.

Ik geloof ook niet dat er fokkers zijn die bewust minder vitale honden gaan fokken.

Op het moment dat ze een keuze maken (of laten maken) zijn ze ervan overtuigd het allerbeste te doen wat ze kunnen doen.

Stiekem willen we toch allemaal heel graag, die allerbeste hond gefokt hebben.

Het probleem zit hem meestal in het niet voldoende kennis hebben van alles wat met fokken te maken heeft.

Hier wil de overheid wel paal en perk aan gaan stellen.

Zoals het conceptbesluit gezelschapsdieren nu geformuleerd is, lijkt bijna iedere hobbyfokker die dieren ter verkoop aanbiedt anders dan aan familie en vrienden onder dit besluit te gaan vallen. Dat betekent dan ook; Vakbekwaamheid en inrichting vereist!

Wat betreft de ziektes kan ik gelukkig veel van die ziektes niet thuis brengen, en uit eigen ervaring praten over deze ziektes, al helemaal niet.

Wij blijven gaan voor, en geloven nog altijd in, genetische variatie.

Ook al is het niet zo eenvoudig om deze te vinden.



Ziektes

Meer hierover onder het kopje ziektes.
***



Alle raszuivere honden over een heel groot deel van de wereld zijn verenigd onder een organisatie.
.

Deze zijn gevestigd in België.
>>Klik hier om naar hun site te gaan.



De Raad van Beheer is aangesloten bij de wereldwijd overkoepelende organisatie Fédération Cynologique Internationale (F.C.I.) en de vertegenwoordiger voor Nederland.

Kennel van de Malpieheide®



Al weer bijna 30 jaar
fokker van een Sennenhond.

Contactinformatie



Ons adres:

Bergeijksedijk 2
5556 XJ Borkel en Schaft
gemeente Valkenswaard

Telefoon/fax: 040-2068572
b.g.g.: 06-55883341

www.malpieheide.nl
contact@malpieheide.nl

Openingstijden

Maandag t/m zaterdag
van 10.30 uur tot 15.00 uur

Op zondag zijn wij gesloten.



De aan ons hangende nummers:

Bewijs van Vakbekwaamheid
No 5565

Kennel registratie Raad van Beheer
No 33842

De Gezondheidsdienst voor Dieren
UBN 2834229

Rijksdienst voor ondernemend Nederland
UBN 6354561

Aequor Erkend Leerbedrijf
Reg.nr.: 226 933

Dibevo, PVH, LICG
Sympathiserend meediscuserend betreffende Gezondheid en Welzijn dieren richting Overheid.

Kamer van Koophandel
17162902
BTW nummer: NL001699011B54

Elektronische post: contact@malpieheide.nl


Neem contact met ons op.

Helaas worden we in de coronatijd overvallen met vragen.

 

Niet altijd mogelijk om een antwoord te geven.

Send Message

Facebook en andere socials.


Social Media is niet meer weg te denken uit ons leven.

Natuurlijk zijn wij op deze media's ook aanwezig.