Na de eerste
beschrijving van heupdysplasie in 1937 bij de hond, is er veel onderzoek
uitgevoerd naar de ontstaanswijze, de oorzaken en de behandeling van HD.
Wat is heupdysplasie?
Het begrip dysplasie komt
uit het oud Grieks en betekent
misvorming.
Het
is een ontwikkelingsstoornis waarbij in 1
einstantie
na de geboorte tijdens de groei speling ontstaat
tussen de heupkop en de heupkom.
De kop ligt niet mooi aangesloten in de kom
tijdens het staan en de beweging.
Daarbij spelen allerlei factoren een rol.
Te
noemen zijn: de gewrichtsbanden, de bespiering rond het heupgewricht, de
gewrichtsvloeistof en ook de vorm en de stand van kop en kom.
Is er veel speling
dan ontstaat er een verhoogde slijtage, die men ook wel
arthrose noemt.
Die
arthrose geeft een aantal veranderingen.
Het gewricht wordt op den duur stijver, heeft minder bewegingsmogelijkheden, en
wordt veel gevoeliger of zelfs pijnlijk.
De
heup is een kogelgewricht waarbij de bolvormige dijbeenkop (de of
het caput femoris) past in de heupkom of bekkenkom (het acetabulum)(fig
hiernaast).
Bij een goed heupgewricht zit de femurkop diep in het acetabulum
verankerd door een stevig gewrichtskapsel en door pezen, die er voor zorgen dat de
femurkop niet uit hetacetabulum kan glijden. Wanneer de verankering onvoldoende
stevig is, spreekt men van een gewricht met te grote losheid (“uitrekbaarheid”, typisch
voor HD), en kan de femurkop tijdens belasting bij het lopen, naar buiten schuiven
en zelfs uit het
acetabulum glijden. Dat laatste wordt
(sub)-luxatie (ontwrichting) genoemd.
De genetische samenstelling van levende wezens, mensen of
dieren, bevat slechts
een “algemeen plan”.
Wanneer het gaat om erfelijke ziekten,
spelen een aantal
andere factoren vaak een rol.
Het feit of een erfelijke “aanleg”
aanleiding zal geven
tot een echte ziekte wordt vaak mede bepaald door andere,
zogenaamd uitwendige
of externe factoren. In het algemeen kan men stellen dat een
individu, dat de erfelijke
aanleg voor een bepaalde ziekte niet heeft meegekregen, de
ziekte niet zal
ontwikkelen, zelfs in ongunstige omstandigheden.
Een individu
dat de erfelijke
aanleg wel meegekregen heeft in zijn genen kan soms wel, soms
niet de ziekte
ontwikkelen, afhankelijk van de “kracht” van de genetische
factor en van uitwendige
omstandigheden. Men noemt dit
multifactorieel
Heupen van de pup
Zoals je ziet moeten de heupen zich ontwikkelen.
In elke ontwikkeling aanleg kan iets "fout" gaan zo ook bij de ontwikkeling van de
heup.
Bovenstaand schema laat het probleem heupdysplasie (HD) in een
schema zien.
De genetische aanleg voor heupdysplasie is
erfelijk bepaald.
Het is bekend dat er meerdere genen betrokken zijn bij
de overerving.
Of een hond met een erfelijke aanleg al of niet de ziekte zal
ontwikkelen, en dus
zal gaan hinken hangt af van - enerzijds - de combinatie van de
verschillende
genetische defecten, en - anderzijds - elementen zoals de
levensomstandigheden,
milieufactoren, en het oplopen van bepaalde ziekten of
ongelukken.
Voor wat betreft de levensomstandigheden is het de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om te zorgen voor een goede, evenwichtige voeding, het
voorkómen van
overgewicht, een ruime loopruimte waarin de vloer niet glad mag
zijn, vermijden van
de fysieke overbelasting tijdens de groeiperiode, regelmatige
verzorging en het
vermijden van psychologische “stress”.
Milieufactoren spelen eveneens een
belangrijke rol omdat talrijke stoffen -
zoals chemische (bestrijdings) middelen, zware metalen,
dioxines in “fijn stof” -
aanleiding kunnen geven tot bijkomende genetische schade door
het veroorzaken van mutaties.
Wat kun je doen om heupdysplasie trachten te voorkomen?
Je kunt heupen officieel laten beoordelen.
Je kunt dit doen bij de Raad van Beheer FCI of via de Pennhip methode.
De Pennhip methode maakt 3 foto's van de heupen van de hond.
De 3e foto is dezelfde foto als de FCI foto.
DRIE OPNAMES VAN DEZELFDE
HOND
 |
 |
Distractie-opname |
Compressie-opname |
De rechte opname
Deze foto's kun je ter beoordeling opsturen.
1x naar de Raad van Beheer en/of 1x naar Amerika.
Dan krijg je een uitslag.
Beoordeling van de foto's door de Commissie panel-leden Raad van Beheer.
Deze werken met een scoretabel.
Zo komen de uitslagen tot stand.
Aansluiting: geen vermelding is mogelijk
Onvoldoende aansluiting en slechte aansluiting.
Wat is nu onvoldoende en wat is slecht.
Een tussenstap bestaat niet in hun tabel.
Uitleg hiervan kan alleen woordelijk worden gegeven op papier.
Er bestaat slecht, slechter, nog slechter en zo verder.
Wij zien alleen slechte aansluiting, maar hoe slecht is slecht echt?
Vraag je uitleg en zeggen ze matige aansluiting is dit op het rapport nog
slecht.
Matig kunnen ze niet omschrijven.
Norbergwaarde; Je zie honden met een waarde van in de
20 met A uitslag terwij de Raad zegt; dat de som van de heupen minimaal 30 moet zijn voor een goede
uitslag.
Over de berekening van de norberwaarde zegt de Raad:
Informatie over de diepte van de heupkommen en de
aansluiting van de koppen in de kommen wordt onder andere verkregen uit
de zogenaamde "Norbergwaarde". De Norbergwaarden van linker en rechter
heupgewricht worden bij elkaar opgeteld en geven samen de op het rapport
vermelde "som Norbergwaarden".
Bij een normaal heupgewricht is de Norbergwaarde
minstens 15, de som van de Norbergwaarden van beide heupen derhalve
minstens 30. Honden met een te lage Norbergwaarde hebben dus ondiepe
heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen. Deze
honden zullen dus een minder gunstige HD-beoordeling krijgen.
Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent
echter niet zonder meer dat de betreffende hond goede
heupgewrichten heeft. Een combinatie van diepe heupkommen en
incongruentie van de gewrichtsspleet (een niet overal even brede
gewrichtsspleet) of onvoldoende aansluiting van de gewrichtsdelen kan,
zelfs bij een hoge Norbergwaarde, leiden tot een (licht)-HD-positief
beoordeling.
De kom is goed of ondiep.
Ondiepe kom geeft ongeacht hoe mooi de heupen verder ook zijn altijd als uitslag
C.
Botafwijkingen kennen ze van 0 tot 5.
Botafwijking 0 geen opmerking over de aansluiting is A
Botafwijking 0 onvoldoende aansluiting is A
Botafwijking 1 geen opmerking over de aansluiting is B
Botafwijking 1 onvoldoende aansluiting is B
Botafwijking 0 Slechte aansluiting is C
Botafwijking 1 Slechte aansluiting is C
Botafwijking 2 geen opmerking over de aansluiting is C
Botafwijking 2 onvoldoende aansluiting is C
Botafwijking 3 en hoger geeft als resultaat D
Botafwijking 5 en hoger geeft als resultaat E
Voorbeeld HD rapport

|
Pennhip Uitslag
1. Pennhip op jonge leeftijd en DI < 0.3 = beschouwt dit dier als HD vrij
voor het leven;
Dit dier is te gebruiken tot op hoge leeftijd.
2. DI > 0.7 = wordt beschouwd als zwaar HD aangetast;
3. DI > 0.3 en < 0.7; geen overhaaste conclusies. Hoe dichter bij DI
0.3, hoe beter.
Is er geen artrose op de leeftijd
van vijf jaar = Vrij voor het leven.
Inzetten in de fokkerij liefst door
zo te combineren dat het rekenkundig gemiddelde van de DI's beneden het
populatiegemiddelde van de DI's voor dat ras vallen.
Een hond met een DI
dicht bij 0.3 moet veel kansen krijgen in de selectie, een hond met een
DI dicht bij 0.7 krijgt beter beperkte, en zeer gerichte kansen.
In de praktijk wil dit dus zeggen dat je bijvoorbeeld een reu met DI
0.50 moet paren met een teef DI dicht bij 0.3 of liefst lager als 0.3.
Beide kunnen officieel HD A beoordeeld zijn, maar je ziet dat deze HD
A's wel degelijk verschillend van laxiteit zijn. Zou je nu paren met
twee HD A beoordeelde maar met een hoge laxiteit zou je dus wel degelijk
HD D-E kunnen fokken, ondanks je HD A beoordelingen.
Pennhip moet je zo zien.
Wat men
eigenlijk zou willen meten is de functionele laxiteit. Stel je voor dat
een hond terwijl hij beweegt gescreend zou kunnen worden - dat zou
het mooiste zijn, maar dit is helaas nog niet mogelijk.
Dus in plaats van
de functionele laxiteit, meet PennHIP daarom de passieve laxiteit.
PennHIP ontdekte dat bij honden met DI < 0.3 (heel strakke heupen dus)
later nauwelijks (dat was slechts 1 geval op 142 honden) artrose (dus
HD) optrad.
Dat zijn de eigenlijke HD-vrije honden.
Bij een hogere laxiteit dan DI 0.3 kom je in een grijs gebied terecht.
(het gebied tussen 0.3 en 0.7). Hoe hoger die laxiteit, hoe meer kans op
artrosevorming (HD) later.
Bespiering is de mogelijke reden waardoor een hond met losse
heupen toch artrosevrij kan blijven. En dit zou dus een compleet
ras met een goed ontwikkelde bespiering kunnen betreffen.
Is er eenmaal artrose gevormd, dan is dat blijvend.
Een HD A (of B) kan voor wat betreft de artrose (artrose is aangetoonde HD) mettertijd
veranderen in een D of E, en dit blijkt dus achteraf een destijds onterechte HD A (of B).
Omgekeerd kan, voor wat betreft de artrose, een D of E nooit een A (of B)
worden, omdat artrose nu eenmaal blijvende schade is.
Gemiddelde DI Entlebucher 0.44
Voorbeeld Pennhip rapport
 |
Het vervelende van dit
is dat je dus twee uitslagen hebt, welke kunnen verschillen. Ik heb
voorbeelden van dat de ene zegt dat er totaal geen tekenen zijn van
artrose terwijl de andere er een flinke botafwijking aan vast hangt. Dan
kun je laten herbeoordelen. Dan wordt er nog eens goed nagekeken en
wordt een en ander bijgesteld. Dan krijg je op papier een uitleg, maar
wat ze uitleggen kunnen ze niet omschrijven op het rapport. (past niet
in de scoretabel).
Onderstaand een voorbeeld met zo'n uitleg.

Beste mevrouw,
We hebben de onderzoeken op het
bezwaar van HD nog even goed bekeken en zijn tot de conclusie
gekomen dat er bij de verwerking van een vernieuwende certificaat
geen fouten zijn gemaakt.
Dat er op de certificaat "'slechte
aansluiting'' staat vermeld, komt door het feit dat er met een
bepaalde scorentabel wordt gewerkt, zowel door de Commissie
panel-leden als door het onafhankel panel, in dt geval Mevr. M.
Vink-Nootebeem.
Er bestaat in dat score tabel niet
een aanduiding wat valt tussen Onvoldoende of Slechte aansluiting.
Dit kan wel woordelijk toegelicht worden op papier zoals Mevr M.
Vink-Nooteboom ook heeft gedaan.
Echter als de aansluiting
onvoldoende was aangegeven in het scorentabel, was de
einduitslag ook een HD-C gebleven, omdat er een ondiepe kom is
geconstateerd.
In de hoop u hiermee voldoende te
hebben ingelicht.
Mocht u nog vragen hebben, dan hoor
ik dat graag van u.
Met vriendelijke groet,
Afd: GGW
Betreffende hond heeft een pennhip score beter als de
gemiddelde entlebucher. Pennhip zegt dat er geen
afwijkingen zijn. Geen artrose niets. Wat moeten we
hiermee ??? Dan zie je ook nog wel eens dat
eenzelfde hond in het ene land de beoordeling A krijgt
en in het andere land de beoordeling C. ???
Dus welke uitslag ik ook krijg, daar neem ik tegenwoordig genoegen mee,
en tracht zelf te bepalen welke uitslagen het best bij elkaar passen
naar aanleiding van de gemaakte foto's en DI's.
Ze moeten wel minimaal de beoordeling A - B of C kunnen verkrijgen en
daarnaast een goede DI.
Ik combineer dan ook liever twee 2 C's met een hele goede Pennhip beoordeling,
dan 2 HD A's met hoge DI's.
In de praktijk blijkt dit gelukkig te kloppen. Die twee C's met ondiepe
kommen, maar met mooie strakke heupen resulteren niet in HD aangetaste
honden.
Die HD A * HD A met hoge DI's blijken in de praktijk een veel groter
risico te zijn. Dit verklaart de uitschieters in een nestje.
Zolang we afhankelijk zijn van deze manier van testen, en er niet getest kan worden op
genen, lopen we bij elke pup die we fokken een risico.
Twee foto's naast elkaar. Teef - Reu.
Verantwoorde combinatie?
Volgens de instanties wel.
Ik denk het ook, maar de toekomst zal het uitwijzen.
|
Foto's kunnen ook verschillen geven.
Onderstaand twee foto's van één en dezelfde hond.
Allebei de foto's zijn beoordeeld door de commissie.

Het verschil in deze wordt gemaakt door de ligging van de hond.
Een slechte aansluiting, ondiepe kommen aan de hand van een
scheve foto kan bij een rechte foto met goed ingedraaide poten zomaar een
goede/onvoldoende aansluiting zijn, met voldoende diepe kommen en een
aanzienlijk hogere norbergwaarde.
Het omgekeerde kan in sommige gevallen echter
ook.
Een scheve foto kan een ondiepe kom (als er maar 1 ondiepe kom is)
niet laten zien.
De aansluiting kan op een scheve foto beter lijken dan dat hij op een
rechte foto. Maar dit zijn uitzonderingen.
Meestal is een rechte foto beter beoordeeld dan de scheve foto.
Om een beter beeld te krijgen van HD foto's hierbij een groot aantal.
Het zijn willekeurige foto's van overal vandaan, dus niet alleen Nederlandse
foto's. Alles door elkaar.
Fokkers uit landen roepen altijd dat hun land het strengst is. Deze verschillen
kan ik niet ontdekken.
Ze zijn allemaal even streng of even onstreng. Het is maar hoe je het bekijkt en
hoe je de foto's uitlegt.
Klik hier voor allemaal foto's met een offiële HD A beoordelingen >>>
Klik hier voor
allemaal foto's met een
offiële HD B beoordelingen >>>
Klik hier voor
allemaal foto's met een
offiële HD C beoordelingen >>>
Klik hier voor
allemaal foto's met een offiële HD D en
hoger beoordelingen >>>
Het is dus van belang dat je zelf ook goed kunt beoordelen wat goed en fout
is.
Er zitten hele mooie tussen, deze moet je kunnen herkennen.
Kun je deze herkennen dan weet je ook wat minder is.
De laatste categorie is niet goed.
Je hebt honden met slechte heupen die er heel hun leven geen last van hebben en
je heb er, die al jong last van hebben.
Tegenwoordig is de medische dierenwereld wel zover dat ze deze kunnen corrigeren.
Heel, heel heel veel jaren onderzoek naar HD heeft helaas niet mogen
resulteren in HD vrije honden.
Problemen van het huidige röntgenologisch onderzoek
Deze methode is onvoldoende in
staat de speling van het heupgewricht
vast te stellen.
De speling van het heupgewicht is de oorzaak, dit veroorzaakt artrose en artrose
is HD.
Fok je een pup uit de combinatie A * A dan is dit nooit een garantie voor weer
een A.
A * A kan een D geven. Dit zie je dan ook wel eens gebeuren.
Zoals je kunt zien zou de B wel eens de A kunnen zijn en de A de B of de B de C.
Onderzoek naar HD op het gen.
Hier is men wel mee bezig.
Klik op deze link om dit te bekijken >>>.
Wij nemen hier aan deel, maar zolang er geen doorbraak is in dit onderzoek,
lopen we een risico.
Onderzoek op de traditionele manier blijft mensenwerk.
Welke zijn de goede en welke zijn de mindere.
Welke vererven goed, en welke ondanks goede rapporten minder.
Welke zijn door de commissie als minder beoordeeld en vererven goed.
Waarom zie je in nesten wel eens een uitschieter zitten?
Omdat HD niet afhankelijk is van één factor maar van vele factoren.
Was het afhankelijk van 1 factor dan gaf HD A * HD A gegarandeerd weer een HD A.
Als je alleen op papiertjes afgaat en hierdoor denkt niet "fout" te kunnen
fokken

zou je wel eens heel bedrogen uit kunnen komen zoals je bovenstaand ziet.
Conclusie: Jarenlange moeite om HD uit te bannen met
behulp van wat we nu het traditionele systeem
noemen (FCI) heeft niet geresulteerd in HD vrije honden.
Hieruit moeten we dus ook concluderen dat er heel wat onterechte HD A's en B's moeten
rondlopen, want anders had dit systeem natuurlijk heel wat beter gewerkt.
Dit verklaart ook waarom uit HD A * HD A ; HD D en E's geboren kunnen worden.
Andersom kan natuurlijk ook. Uit slechtere resultaten alleen maar A's.
Daarom gebruiken wij naast het traditioneel onderzoek de Pennhip methode.
Pennhip zegt trachten de heupen strakker te fokken. Minder kans op HD.
Het gemiddelde van de Entlebucher Sennenhond is 0.44. Dus trachten pups te
fokken die beneden die beneden die 0.44 zitten.
Beneden de 0.3 zijn de "goede". Hier zit ons ras dus helaas boven. Dit
verklaart dus, dat we altijd een hond met HD kunnen fokken. Zo strak in de
heupen zijn ze niet.
Dus er moet nogal wat bespiering tegenoverstaan. De bespiering moet dan dus de HD
voorkomen. Daarom zie je ook honden met een HD D uitslag welke nooit geen
problemen vertonen.
Gelukkig gaat het meer goed als fout, maar houdt er altijd rekening mee, mocht
je ooit honden gaan fokken, dat je
bovenstaand voorbeeld wel eens kan overkomen, ook al heb je nog zo goed je best gedaan.